< Terug naar resultaten

Dit zijn de werkelijke kosten van elektrisch rijden

Nog nooit was benzine zo duur. Eén categorie automobilisten ligt daar geen seconde wakker van: de elektrische rijders. Wat betalen die eigenlijk?

3 juni 2021

Nog nooit was benzine zo duur. Eén categorie automobilisten ligt daar geen seconde wakker van: de elektrische rijders. Wat betalen die eigenlijk?

‘Ze zijn mij nog te duur’ is een veelgehoorde verzuchting op verjaardagsfeestjes en in showrooms. Het stigma dat aan elektrische auto’s kleeft is hardnekkig. Inderdaad hangt aan auto’s met een stekker een hoger prijskaartje dan aan een vergelijkbaar model met een tankdop. Voor een klein model tel je gemiddeld 36 procent meer neer, voor een middenklasser 14 procent, berekende accountants- en adviesbureau KMPG onlangs.

Dat verschil is niet mals, erkent mobiliteitsconsultant Hans Groenhuijsen. Maar daarbij verzuimt een autoverkoper nogal eens de juiste context te schetsen. ,,Wat te vaak mist is de eerlijke vergelijking wat een auto met verbrandingsmotor onderaan de streep kost ten opzichte van een auto met een elektromotor.’’

Want de extra centen voor de aanschaf verdienen zich dikwijls weer net zo hard terug. Bijvoorbeeld doordat een ‘batterij-auto’ minder bewegende onderdelen aan boord heeft. Dat vertaalt zich in minder ritjes naar de garage en significant lagere onderhoudskosten. Daar kun je nog de fiscale voordelen bij optellen en, last but not least, de grootste kostenbesparende factor: de brandstof.

Staar je dus niet blind op het prijsverschil in de showroom. En zelfs die heeft zijn langste tijd gehad, voorspelt Groenhuijsen. ,,Het kantelpunt is in 2023, met als belangrijkste oorzaak de spectaculaire prijsdaling van de duurste component: de accu. Tien jaar geleden betaalde je voor 1 kilowattuur aan accucapaciteit nog tussen de 900 en 950 dollar; inmiddels is die prijs al gezakt naar zo’n 125 dollar per kilowattuur.’’

Kosten per kilometer
Of je nu het verschil in aanschafprijs ‘eruit rijdt’, is mede afhankelijk van het aantal kilometers dat je per jaar maakt. En natuurlijk maakt het ook uit in wat voor auto je rijdt, waar je tankt en hóe je rijdt. Maar door de bank genomen kost een kilometer zo’n 12 cent aan benzine. Wanneer de brandstofprijzen blijven stijgen gaat dat bedrag uiteraard verder omhoog. Als je elektrisch rijdt, ben je grofweg tussen de 3 en 7 cent kwijt, afhankelijk van de wijze van laden (zie kader).

Kosten per kilowattuur
Die ruime bandbreedte komt doordat de kosten afhankelijk zijn van waar én hoe je laadt. Of je rustig thuis of met haast langs de snelweg laadt, maakt een wereld van verschil. Wie thuis kan laden, is het minst kwijt. Dan kost 1 kilowattuur (kWh) circa 22 cent. Wie zonnepanelen op het dak heeft, is de spekkoper voor wie daadwerkelijk geldt dat de zon voor niets opgaat.

Moet je jouw stroom van elders betrekken, bijvoorbeeld omdat je geen eigen oprit hebt, dan kost dat bij een openbare laadpaal tussen de 30 en 35 cent per kWh. Bij een snellaadpaal, waar je, afhankelijk van je auto, gemiddeld binnen twintig tot dertig minuten de accu weer voor 80 procent kan vullen, betaal je ongeveer het dubbele.

Want ook bij laadpalen geldt: tijd is geld. Thuisladen betekent dat je de auto de hele avond en nacht aan de stroom laat hangen om de accu vol te laten druppelen, terwijl laadpalen die een hoger vermogen leveren eerder klaar zijn. Maar daarvoor betaal je wel de hoofdprijs.

Goedkoop laden
Uitzondering op de regel is de laadpaal die je gratis gebruikt. In het buitenland kom je die exemplaren wat frequenter tegen dan bij ons, maar bijvoorbeeld een groeiend aantal Nederlandse Lidl’s met zonnepanelen biedt klanten die mogelijkheid.

Ook bedrijven zonder groot zonnedak betalen een aanzienlijk lager tarief aan hun energieleverancier. Grootverbruikers betalen geen 22 cent per kWh, maar vaak slechts 4 cent. Daarom doen elektrische rijders er verstandig aan om bij hun baas te informeren of die het ook een goed idee vindt om de auto op het werk aan de lader te leggen.

Laad je op de zaak een paar keer per week de auto vol, dan rijd je zomaar 25.000 kilometer per jaar voor nog geen 200 euro. Met de huidige benzineprijzen kun je daar twee à drie keer voor tanken.

Laadpas
Afhankelijk van met welke snelheid en vermogen je de auto laadt, zijn er verschillende soorten kabels. De laadkabel voor reguliere laadpalen krijg je keurig bij de koop meegeleverd. Op snellaadpunten hangen andere kabels, met eventueel benodigde koppelstukken.

Het enige wat je dan nog nodig hebt, is een laadpas. Of twee, of drie, of vier, als je een koopjesjager bent. Want de prijzen bij commerciële oplaadstations hangen sterk af van hun locatie en welke aanbieder, pas (of app) je gebruikt. De ene aanbieder hanteert bijvoorbeeld een starttarief, de tweede juist niet en de derde heeft weer een abonnementsvorm of een vaste prijs per tankbeurt.

Uitvogelen welke aanbieder voor jou het voordeligst uitpakt, is daarmee een kwestie van je huiswerk maken. Dat is niet een heel ingewikkelde exercitie. De onafhankelijke website laadpastop10.nl laat je simpel alle beschikbare passen op tarieven en voorwaarden selecteren.

De enige pas die een commercieel laadstation níet lust, is de bankpas of creditcard. Vervelend? Juist ideaal, vindt Marina van Helvoort, oprichter van de Nationale EV Helpdesk en bestuurslid van de Vereniging Elektrische Rijders. ,,Een betaalterminal moet altijd online zijn en vergt onderhoud. Het ombouwen van de nu al ruim 60.000 publieke en dik 2000 snelladers in Nederland, zou het laden duurder kunnen maken. Bovendien kun je met een laadpas ‘shoppen’ in plaats van een vastgesteld bedrag te betalen.’’

Transparante tarieven
De hoogte van deze tarieven was tot voor kort koffiedik kijken, want de kosten van de laadsessie werden pas weken later duidelijk op het moment dat de factuur op de deurmat viel. Dat gebrek aan transparantie was de elektrische rijder, de branche, de politiek én de Autoriteit Consument &

Markt een doorn in het oog. Die laatste eist daarom sinds 1 december 2020 dat aanbieders van laadpalen en -passen de gebruiker netjes vooraf informeren over de kosten.

Thuis laden
De simpelste manier om thuis op te laden is met een laadkabel die je in een gewoon stopcontact prikt. De bijnaam granny charger dankt deze kabel aan het feit dat-ie ongelooflijk traag is. Vaak wordt hij door de fabrikant geadviseerd bij wijze van noodoplossing, maar er zijn genoeg elektrische rijders die zo hun accu standaard vullen. Daarvoor moet je wel een degelijk buitenstopcontact gebruiken dat bij voorkeur op een aparte groep in de meterkast is aangesloten. Een stekkerdoosje van de Action of een dun verlengsnoer is absoluut uit den boze.

Met het oog op ongemakken en onveilig situaties – denk aan doorslaande stoppen en een oververhitte kabel – adviseert Marina van Helvoort om voor een eigen laadpaal of wallbox te kiezen. Die kosten tussen de 500 tot 1500 euro. ,,Die zijn bij diverse partijen te koop. Laat de installatie over aan een vakman, want doe-het-zelven kan goedkoop maar ook duurkoop zijn.’’